010 -78.66.016 / 06 – 45225004

     Informatie Elektrische Storing

Ga dan als volgt te werk:

Schakel alle door de aardlekschakelaar beveiligde groepen uit.Meestal groen gekleurde groepen (vroeger werden er ook rode gebruikt).

Schakel de aardlekschakelaar weer in, in stand 1, en schakel vervolgens de groepen één voor één weer in totdat de aardlekschakelaar weer uitvalt.

Indien de aardlekschakelaar na het inschakelen van een groep weer uitschakelt, weet u in welke groep de storing zit. Uw probleem is al voor een gedeelte opgelost en er is al weer wat licht in de duisternis (vooral in de avond).

We gaan nu alle toestellen van de desbetreffende groep uitschakelen door middel van het uittrekken van de stekkers.

Vervolgens de groepenschakelaar en aardlekschakelaar weer inschakelen.


Kan de aardlekschakelaar niet worden ingeschakeld, dan zit de fout in de installatie en kunt u een erkend installateur waarschuwen. Kan de aardlekschakelaar wel worden ingeschakeld, dan kunt u nu zelf de fout opsporen door de toestellen weer één voor één in werking te zetten.
Denk met het er uittrekken van de stekkers ook aan de CV-installatie, apparaten in de schuur, centrale afzuiging en dergelijke.


Als bovengenoemde handelingen het probleem niet oplossen, ga dan niet experimenteren maar bel dan hiervoor direct een vakman op! 


 

 

Aardelektrode

 

Bovenzijde van een aardelektrode

Een aardelektrode is een elektrische verbinding van de veiligheidsaarde van het lichtnet met aarde. Doorgaans zal een aardelektrode bestaan uit een metalen buis of staaf die tot in het grondwater reikt. Een aardelektrode moet een lage elektrische weerstand naar aarde hebben. Om deze weerstand te testen zijn speciale meetinstrumenten en meetmethoden ontwikkeld.

In de meeste landen is de aanwezigheid van een aardelektrode in een huisinstallatie verplicht. De lengte van de elektrode is afhankelijk van de vereiste aardweerstand en de grondgesteldheid ter plaatse. In Nederland is een lengte tussen zes en twintig meter gebruikelijk. In het westen van het land, waar de grondwaterspiegel hoger is, zal de minimale lengte om te voldoen aan de eisen kleiner zijn dan in het oosten van het land. In vochtige kleigrond kan meestal met kortere elektrodes worden volstaan dan in drogere zandgrond.

Aardelektrodes worden niet alleen voor veiligheidsaarde toegepast, maar ook bij bliksemafleiders. De eisen die aan aardelektrodes worden gesteld zijn afhankelijk van de toepassing en de plaatselijke wet- en regelgeving.

 

 

Een geaarde stekker. Deze stekker heeft links en rechts contacten voor Nederlandse aarding ('randaarde', type F)en rechts een gat voor Belgische aarding (type E), zodat hij in beide contactdozen past.

 

 

 

 

 

 

 

 

De Kolencentrale in Nijmegen.

 

Bij een conventionele kolengestookte centrale, wordt water onder hoge druk in een stoomketel gepompt, en door middel van het stoken van zeer fijn vermalen kool (poederkool) verhit. Daarnaast bestaan er kolencentrales die werken volgens het STEG principe. Daarbij worden de kolen eerst vergast. Het gas wordt in een gasturbine verbrand. De resterende warmte wordt weer gebruikt om stoom te verhitten. Voor meer informatie: zie Kolenvergassing.

Het water wordt in verschillende delen van de stoomketel verhit tot deze oververhitte stoom is geworden, met een temperatuur van ongeveer 540 graden Celsius en een druk van 180 bar. Als de stoom uit de stoomketel komt wordt deze door een meertrapsstoomturbine geleid, waar de energie in de stoom wordt omgezet in rotatie-energie. De druk en temperatuur van de stoom zijn hierna flink verminderd. Met rotatie-energie van de stoomturbine wordt een generator aangedreven.

De stoom die uit de hogedruk-stoomturbine komt wordt nogmaals door de stoomketel geleid om de energieinhoud weer te verhogen, en vervolgens in de midden- en lagedruk stoomturbines verder te expanderen en rotatie-energie te leveren. Als de stoom volledig geëxpandeerd is, wordt deze door een condensor geleid; hier wordt de stoom gecondenseerd tot water, zodat de voedingwaterpomp de druk weer op kan voeren en het water weer de stoomketel in kan.

 

Werking brandstofcircuit

Bij een kolencentrale wordt steenkool gestookt. Omdat deze kool wereldwijd verschilt van samenstelling, worden de verschillende soorten kolen gemengd, zodat aan bepaalde standaarden kan worden voldaan. Op deze manier kan bijvoorbeeld een partij goedkope kolen met een hoog zwavelgehalte worden gemengd met een partij duurdere kolen met een laag zwavelgehalte, zodat in totaal goedkoper gestookt kan worden, terwijl toch aan emissienormen kan worden voldaan.

De losse partijen kolen worden in de buitenlucht opgeslagen op het kolenpark en gemengd op het mengveld. Vanuit het mengveld worden de kolen getransporteerd naar de kolenbunkers, dit is de werkvoorraad kolen, die in de centrale zelf wordt opgeslagen. Vanuit de kolenbunkers worden de kolen in de poederkoolmolen geleid en heel fijn vermalen. De poederkool wordt met lucht getransporteerd naar de branders in de stoomketel, waar onder een overmaat aan lucht de kolen verbrand worden.

Doordat in de kolen ook onbrandbare stoffen voorkomen, blijft er in de stoomketel wat as achter en wordt er ook een hoop as meegevoerd met de afgevoerde rookgassen. De bodemas die in de stoomketel achterblijft, wordt afgevoerd en de vliegas uit de rookgassen wordt met een elektrostatisch vliegasfilter afgevangen.

De rookgassen bevatten ook stikstofoxiden; deze worden verminderd door middel van reductie met een katalysator (SCR). Doordat steenkool zwavel bevat, komt er bij de verbranding ook zwaveldioxide vrij; deze wordt afgevangen in de Rookgas Ontzwavelings Installatie (ROI). Tussen de SCR-eenheid en de ROI bevindt zich een elektrostatisch filter waarmee vliegas (stof) wordt afgevangen met een rendement tot 99,95%.

Naast dit alles bevat het rookgaskanaal ook nog een luchtvoorwarmer (LUVO), waar de warmte van de rookgassen wordt overgedragen aan de lucht die voor het verbranden van de kolen wordt gebruikt, waardoor het rendement verhoogd wordt. Een moderne ultra superkritische kolencentrale kan een rendement van 46% halen. Dat wil zeggen dat 46% van de energieinhoud van de kolen wordt omgezet in elektriciteit. Het rendement van oudere centrales ligt vaak niet hoger dan zo'n 37-40%.

 

Een mentaliteitsverandering

In Groot-Brittannië zijn op 11 september 2008 zes activisten van Greenpeace vrijgesproken in een rechtszaak, aangespannen door energiebedrijfE.ON. De activisten protesteerden tegen de uitstoot van CO2 en de aanleg van een nieuwe kolencentrale in Kingsnorth (Kent) en beklommen op 8 oktober 2007 de schoorsteen van de bestaande centrale. Zij wilden hun onvrede uiten door met grote letters Gordon, bin it op de schoorsteen te schrijven, echter zij kwamen niet verder dan slechts Gordon, na dreigementen dat zij voor de Hooge Raad gesleept zouden worden. E.ON wilde de schade van £ 35.000 op de activisten verhalen, maar zij werden vrijgesproken, omdat de jury besliste dat de schade die de kolencentrale aan het milieu toebrengt vele malen groter is dan de schade die de activisten veroorzaakten met de geplaatste graffiti.[1]

 

 

 

 

 

Elektrotechnische verdeelinrichting

 

 

Verdeelinrichting in een woonhuis. Van onder naar boven: twee aardlekschakelaars, vier smeltveiligheden, vier schakelaars

 

Een verdeelinrichting, verdeelkast of groepenkast is een plek van waaruit de elektrische stroom verdeeld wordt over verschillende toestellen of lichtpunten in een gebouw. De voeding wordt meestal aangeleverd door een energiebedrijf en komt in het pand binnen op de hoofdstop. Dit is een smeltveiligheid die de hele verdeelkast beveiligt. Deze hoofdstop kan alleen vervangen worden door een erkend installateur en is meestal verzegeld. Van de hoofdstop gaat het meestal via de energiemeter naar de hoofdschakelaar. Vanuit deze hoofdschakelaar wordt de stroom verdeeld over een aantal groepen (automaat of smeltveiligheid in de meterkast) die elk weer een of meer toestellen of lichtpunten verzekeren. De zekeringswaarde (thuis meestal 16 ampère) of het toepassen van aarding (thuis altijd) wordt voorgeschreven in de Nederlandse NEN 1010 of het Belgisch Instituut voor Normalisatie.

De richtlijnen voor de technische uitvoering van zo'n verdeelinrichting zijn Europees bepaald. Ze worden steeds ingewikkelder, mede omdat een aantal "stroomverbruikers" (particulieren) uit milieu-overwegingen nu ook "stroomproducenten" worden als hun zonnepanelen en/of windmolens meer energie opwekken dan nodig voor eigen gebruik. De stroom moet dus in twee richtingen worden beveiligd.

Soorten

Er zijn twee soorten verdeelinrichtingen:

  • T.T.A.: Type Tested Assembly - deze worden door een onafhankelijk laboratorium getest.
  • P.T.T.A.: Partly Type Tested Assembly - deze worden door de fabrikant of panelenbouwer getest.

Zie ook

Externe links

 

 

 

 

 

De Elektriciteitscentrale van Noord-Nederland

 

 

 

Leerbedrijf Volt- Elektrotechniek Rotterdam